Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Wim Borremans

Duizend bommen en granaten

“Liefde houdt niet op omdat je elkaar niet ziet. Mensen houden van God en hem zien ze ook niet.” “Dat is niet mijn soort van liefde.” “Misschien is er geen andere.”

Los van elke geloofsovertuiging past dit citaat bij een stuk over “achterblijvers”. Auteur Graham Greene situeert de scène tijdens de Tweede Wereldoorlog, met een bombardement als aanleiding, en dat past bij gesprekken met mensen in hedendaagse oorlogsgebieden. In The End of the Affair verwijst de dialoog naar iets anders: Maurice Bendrix leest in Sara’s dagboek dat zij hun liefde zou opgeven als God hem spaart. En dat gaat over een overgave aan iets groters dan jezelf: geloof, loyaliteit, plicht, overleven. Maar is ook dat niet wat achterblijvers in Kyiv en Tel Aviv ons vertellen? En hoe makkelijk is het voor buitenstaanders om die overgave te betwijfelen? Of: hoe moeilijk is het om weerstand te bieden aan het opbod van polarisatie?

Via Whatsapp kreeg ik Wim Borremans te pakken in Moldavië, waar hij verkiezingsopvoeding gaf. Tot voor kort werkte hij voor het National Democratic Institute; sinds de Amerikaanse besparingen zet hij het werk voort als consultant. Tussen 2015 en 2018 woonde hij al in Kyiv, onlangs is hij met zijn Oekraïense vrouw teruggekeerd.

“Ik ben nu een week weg voor de job, dinsdag keer ik terug: bus naar Odesa, dan de nachttrein naar Kyiv. Die treinen rijden allemaal op tijd. Het zijn vooral langeafstandstreinen, wat stiptheid vergemakkelijkt. Oekraïeners zijn daar trots op.

In Kyiv is het leven een bizarre mix van normaliteit en constante dreiging. Geen frontlijn, maar wel constante dreiging. Twee jaar geleden was de stress groter; nu heeft men zich aangepast. Maar als er ’s nachts veel aanvallen zijn, is iedereen de volgende dag geïrriteerd en uitgeput. We gebruiken een app die gevaar lokaliseert; sirenes hoor je niet overal. Iedereen controleert dan Telegram, waar officiële kanalen info delen over drones of raketten. Op basis daarvan maakt iedereen z’n eigen risico-inschatting. In ons oude, stevige gebouw blijven we meestal in de badkamer. Een ballistische raket houdt niemand tegen.

Het restaurantleven blijft bestaan. Kyiv is een stad waar je goed kan eten. Er openen zelfs nieuwe zaken. Er is een avondklok om middernacht, dus de meeste restaurants sluiten rond elf uur. Iedereen past zich aan: vroeger uit eten, rond zes uur, taxi’s worden duurder vanaf half tien.

Wat we bij dat alles voelen is geen fatalisme. Zeker niet voor mij. En ik denk dat dat voor de meeste Oekraïners geldt. Er is een groot vertrouwen in het leger en in het afweersysteem. De steun voor het leger is ook heel zichtbaar. In restaurants en cafés betaal je vaak met een QR-code. Eerst vraagt men of je een fooi wil geven voor de ober, maar daarna ook of je een donatie wil doen voor het leger. Dat is een heel gemakkelijk systeem en het toont hoe gemobiliseerd de samenleving is.

Het leven moet gewoon doorgaan. Wat is het alternatief? We kunnen niet allemaal thuiszitten en depressief zijn. De economie moet draaien en de wederopbouw gebeurt zelfs terwijl de Russen aan het vernietigen zijn. Als je naar het front gaat, zie je nog altijd compleet vernielde huizen. Maar die die slechts half beschadigd zijn, worden gerenoveerd. Mensen trekken daar weer in, gemeenschappen komen terug samen. Dat is de weerbaarheid waar Oekraïners heel trots op zijn.

Er is natuurlijk kritiek op de regering en er is kritiek op het leger. Maar die kritiek gebeurt altijd met de onderliggende gedachte: één, we moeten kritiek kunnen geven omdat we een democratisch land willen zijn. Maar twee, we willen niet dat die kritiek wordt misbruikt door de propaganda van het Kremlin om ons land verder te ondermijnen.

Het is niet zomaar een naïef vertrouwen van ‘we zullen dit wel even halen’, maar er leeft wel een overtuiging: we gaan het halen. De toekomst is niet uitzichtloos of volledig zwart. Twee jaar geleden kon je geen zin over de toekomst beginnen zonder te zeggen: ‘na de overwinning’. Dat is veranderd. Nu gaat het om een overwinning die veel moeilijker te definiëren en te begrijpen is.

In de samenleving leeft ook schuldgevoel: wie gevlucht is, voelt zich schuldig; wie in Kyiv is, voelt zich schuldig tegenover wie aan het front staat, en zo verder, tot aan de frontlijn. Zelfs wie daar zit, voelt zich schuldig tegenover zijn gesneuvelde collega's.

Er wordt weinig over gepraat. Maar het is belangrijk het te benoemen: het toont hoe de samenleving omgaat met trauma. Iedereen maakt zijn eigen inschatting: welk gevaar kan ik verdragen? Niemand hoeft verweten te worden dat hij is weggebleven. De echte vraag is: wat doe je vanop afstand? Help je familie, steun je de wederopbouw?

Wij zijn niet naar Oekraïne teruggekeerd omdat mijn vrouw daar vandaan komt, maar omdat we willen bijdragen aan de overwinning. Voor mij is Oekraïne vandaag het belangrijkste land ter wereld. De frontlijn tussen democratie en autocratie. De Oekraïense spirit, het ondernemerschap en de creativiteit: zodra het land toetreedt tot de EU, wordt het een economische motor. Precies daarom wil Poetin het vernietigen.”

 

In brandhaarden wereldwijd trotseren landgenoten bommen en granaten. Vaak hebben ze naast de Belgische ook de nationaliteit van hun woonland. In juni 2025, tijdens het Iran-Israëlconflict, maakte de FOD Buitenlandse Zaken bekend dat er nog zo’n 170 à 200 Belgen in Iran verblijven, van wie 160 met dubbele nationaliteit. Pogingen om hen te bereiken bleven vruchteloos.

De overheid herhaalde dat reizen naar Iran “ten stelligste worden afgeraden”. Zo’n negatief reisadvies beperkt automatisch de hulp die geboden kan worden. Die bijstand is geregeld in het Belgische Consulair Wetboek. Alsof de duivel ermee gemoeid is, draagt het hoofdstuk over hulp het ongeluksgetal 13. Artikel 24 stelt dat bijstand beperkt of geweigerd kan worden aan wie zich bevindt in een land waarvoor zo’n negatief advies geldt.

Wolfijzers en schietgeweren

Precies op het afgesproken uur verschijnt Marilyn Ambach, rechtstreeks vanuit haar tuintje in het centrum van Tel Aviv, op mijn Whatsappscherm. Marilyn is de dochter van Paul aka Boogie Boy, en ook actief in de muziekwereld met concertproductie, hospitality en een radioprogramma. Het was alsof ze daar zat te zonnen: hadden we dan toevallig toch de goede dag uitgekozen, een dag van staakt-het-vuren?

Marilyn Ambach“Het is heel verwarrend allemaal. Dat staakt-het-vuren ging zogezegd in om zeven uur maar ik weet dat er om tien uur nog sirenes te horen waren in het noorden. Maar ik probeer weg te blijven van het nieuws. Zoals bij voetbal zal ik het wel horen wanneer de resultaten binnen zijn. Maar het Home Front Command [de civiele bescherming via een app] heeft nog niks gezegd, dus ik denk dat iedereen gewoon voorzichtig afwacht. We zitten nog altijd een beetje in COVID-modus thuis, dicht bij de bunker.”

“Het is heel verwarrend allemaal. Dat staakt-het-vuren ging zogezegd in om zeven uur maar ik weet dat er om tien uur nog sirenes te horen waren in het noorden. Maar ik probeer weg te blijven van het nieuws. Zoals bij voetbal zal ik het wel horen wanneer de resultaten binnen zijn. Maar het Home Front Command [de civiele bescherming via een app] heeft nog niks gezegd, dus ik denk dat iedereen gewoon voorzichtig afwacht. We zitten nog altijd een beetje in COVID-modus thuis, dicht bij de bunker.”

Op de achtergrond hoor ik kinderen spelen. Marilyn toont me haar schaduwrijke tuintje; zie ik daar een kleurrijk speelgoedautoootje? Eén van de kinderen komt naast haar zitten en groet me wat verlegen. Een ander zal later in het gesprek zijn hoofd bovenaan op het beeldschermpje binnensteken. Vijf, acht en tien zijn haar kinderen.

“Ik prijs mezelf gelukkig, want midden in de stad heb ik dit tuintje. Dat is echt een therapie. De mensen die vrij klein wonen, worden gek. Dat tuintje geeft ons heel veel ruimte, voor ons allemaal. We spelen buiten, we spelen binnen, we houden ons bezig, er komen vrienden, zoals tijdens COVID hebben wij onze routine gecreëerd. In ons geval beleven de kinderen dat ook heel goed. Ze zijn niet bang, eigenlijk. Ook al is de nieuwe klank van het alarm wel belachelijk eng. We hebben thuis geen bunker, dus logeren we 's avonds bij vrienden die twee gebouwen verder wonen. En daar moeten we maar een trap naar beneden. Zoals ik altijd zeg: het klinkt allemaal enger dan het is, maar de kinderen zijn niet bang, omdat ze weten wat ze moeten doen en in de shelters hoor je de sirenes amper. Natuurlijk, als je daar met tien man dicht bij elkaar zit, kunnen de telefoons wel allemaal om beurten beginnen te loeien.

De eerste twee dagen [van het conflict in juni] brak er wel een soort van paniek en angst uit. Oei, oké, eventjes moet ons leven on hold. Mensen maken plannen, willen reizen, organiseren feestjes, maar dan maak je een switch in je hoofd en vraag je je af: wat moet ik nu doen om mijn familie veilig te houden? Maar het feit dat die app van het Home Front Command in je gsm zit en je weet dat je genoeg tijd hebt, helpt. En die vermoeidheid? Ik moet eerlijk zeggen: zoals een mama met een pasgeborene om de zoveel uur moet opstaan om het te voeden, valt het allemaal nog wel mee.

Ik weet niet hoe het is ver van hier, maar in het centrum van Tel Aviv ben ik die eerste vrijdag naar de supermarkt gegaan. Dat was zoals tijdens COVID: iedereen hamsterde pakken toiletpapier en andere benodigdheden. Een beetje zoals voor een laatste avondmaal: gaan jullie al die ijsjes eten? Maar dat was in het begin, eigenlijk zijn onze supermarkten goed bevoorraad. Wij hebben hele goeie bezorgingsdiensten. En ik ben ook wel georganiseerd voor de kinderen. Wanneer koken we? Wanneer bestellen we? Restaurants zijn wel dicht, maar dat doe ik sowieso amper met de kinderen de laatste jaren.

“Waarom zou iemand een comfortabel leven in België achterlaten en inruilen voor een gevaarlijk leven waar je met je kinderen moeten schuilen voor bommen die naar hen worden gesmeten”, is een absurd narratief en klopt natuurlijk niet. Het zal wel niet voor iedereen opgaan, maar misschien heeft mijn Griekse grootmoeder mij wel het DNA van het Midden Oosten en mediterrane vibes gegeven, maar: hier leef je, en in Vlaanderen had ik niet het gevoel dat ik leefde. Hier kun je leven in het hier en nu. En dat is ook een beetje onze mentaliteit, om gewoon te leven en te blijven leven.”

Voetangels en klemmen

In de jaren negentig, toen ik in Jordanië consul was, bezocht ik in Bagdad geregeld Vincent Van Vossel. Vlaamse redemptoristen zorgden er voor een kleine christelijke gemeenschap. Hun kerk werd in 2006 door een bom getroffen, maar Pater Van Vossel bleef doorgaan. Tot voor kort keerde hij af en toe terug naar Vlaanderen. Ik ontmoette toen ook Pater Lucien Cop uit Beveren, die in 2018 overleed en daar in de buurt begraven werd. Van een derde Franstalige landgenoot ben ik het spoor bijster; hij schoot toen al op zijn motor door Bagdad, tot vermaak van onze Vlamingen.

Eén van mijn mooie herinneringen is een restaurantbezoek. Ik had poedermelk én Belgische biertjes binnengesmokkeld. Uren voor de afspraak liet ik de bierflesjes in het restaurant achter om af te koelen. Tijdens het eten kregen we ze in glazen omwikkeld met rode servetten, passend bij het rode tafellaken. Niemand had door dat drie paters en ik genoten van schuimende Duvels.

Los van elke geloofsovertuiging verschijnen achterblijvers in vele gedaanten. Net als vormen van overgave aan iets groters dan jezelf. Weerstand bieden aan het opbod van polarisatie, bijvoorbeeld, zoals met de gesprekken hierboven, en daarbij spreek ik toch niet alleen voor mezelf?

Auteur:
Theo Dirix