Overslaan en naar de inhoud gaan
x
Frederik Anseel

Anders werken met Frederik Anseel

Corona ontwricht organisaties, zet bedrijfsstructuren onder druk en doet ons anders denken over werken. In aanloop naar een post-pandemische wereld, krijgen we de kans om alles te herdenken. Een kantelmoment. Iedereen heeft nu ervaring met telewerken. Vlaams expat en arbeidspsycholoog Frederik Anseel ziet kansen en valkuilen, maar vooral opportuniteiten. Al zullen digitale meetings de rijkdom van fysiek samenwerken nooit helemaal vervangen. Vanuit Sydney kijkt hij verder dan de geijkte horizon.

Kansen grijpen

Voor wie (online) De Tijd leest hoeft Frederik geen introductie meer. Vanuit Australië schrijft hij met een open blik over onze samenleving en met titels als ‘De zeven zoom zonden’ schuwt hij daarbij de ironie niet. Zijn onderzoek wordt gepubliceerd in toonaangevende magazines en was te lezen in de Harvard Business Review, The Guardian en de New York Times. Frederik is hoogleraar Management en Associate Dean Research aan de UNSW Business School, Sydney. Eerder was hij Vice-Dean Research aan King's College London en Afdelingshoofd aan de Universiteit Gent.

Was werken down under een lang gekoesterde droom?

Allesbehalve. Ik was een eerder honkvaste West-Vlaming. Gent was al ver weg. Maar na verloop van tijd had ik het wel gezien. België is op zich al niet groot en de niche van de business schools is eerder beperkt. Veel boeiende vakgenoten zijn bovendien actief binnen het Angelsaksisch werkveld. Maar omdat mijn echtgenote een familiebedrijf leidde, was een verhuizing niet vanzelfsprekend. De goesting groeide toen ik als gastprofessor proefde van Parijs en Milaan. En op een dag word je gepolst voor een concrete opdracht. Kings College startte met een nieuwe business school, prachtig gelegen in het centrum van Londen. Alleen al door de aanblik van het gebouw was ik verkocht.

It takes two to tango. Hoe ervoer jouw vrouw de verhuizing en de zoektocht naar een eigen job?

Voor haar was de droom eigenlijk groter, maar gemakkelijk was het niet. Voor ze het familiebedrijf overnam, werkte ze in Rotterdam. Zij stond eigenlijk direct klaar toen die mogelijkheid zich voordeed. Maar hoewel ze een geschikt profiel had, beperkte haar afkomst haar op de jobmarkt. Ze draaide de knop echter snel om en startte een MBA aan de London Business School. Met dat extra internationaal diploma en een bijhorend uitgebreid netwerk wist ze de hindernis om te buigen tot een voordeel. Intussen willen we allebei zoveel mogelijk van de (onderzoeks)wereld zien.

Brits flegma

De studentenpopulatie in Londen bleek heel internationaal en vooral Aziatisch getint. Frederik kwam er in een nieuwe wereld terecht, waarin hij van nul startte. “Dat was gezond: zo stel je jezelf elke keer in vraag. Inhoudelijk zijn de verschillen niet zo groot, maar het kader is veel ruimer. Zo kreeg ik gemakkelijker toegang tot boeiende internationale cases. En ik hou echt van de traditie die Britse bedrijven uitstralen. Ik ben van nature vrij zelfzeker maar als je binnenstapt in de lobby van Barclays voor een afspraak met de vicepresident, dan ben je toch onder de indruk.”

Het typisch Britse flegma, met een stiff upper lip-attitude en gevoel voor understatement?

Absoluut. Ik ben een groot liefhebber van de Britse cultuur, de humor, de films, de muziek, het theater en de manier waarop échte Britten spreken en zich gedragen. Met hun directe humor, waardoor je in een vergadering soms denkt dat je uitgelachen wordt. Het was een fantastische ervaring als kleine Belg. Je moet je telkens weer bewijzen.

Ook het taalregister kan imponeren?

Dat wordt behoorlijk onderschat. Wij vinden dat we goed zijn in talen. Ik publiceerde al langer in het Engels, maar in vergelijking met de taalvaardigheid van Britten denk je plots dat slecht Engels praat. De nuances en de complexiteit zijn groot. Men is tolerant, maar je voelt dat je op halve sterkte speelt. In contractbesprekingen voelt het alsof je bokst met de handen op de rug gebonden. Je mist de finesse en subtiliteit voor het tactische steekspel.

Maatwerk

Arbeidspsychologie is voor weinigen de eerste studiekeuze. Idem voor Frederik. Maar na een overdosis wiskunde in het middelbaar en ingenieursstudies in het verschiet, veranderde hij het geweer van schouder. Hij wilde iets totaal anders en psychologie leek hem veruit het verst van wiskunde te liggen. “Ik heb wel altijd de mens willen begrijpen, zonder specifiek arbeidspsycholoog te willen worden. Vooral het wetenschappelijk onderzoek trok mij aan. Bedrijfspsychologie leek mij iets met een heel breed toepassingsveld. Zo ging de bal aan het rollen.”

Jij wordt de man genoemd die werk werkbaar wil maken, maar hoe definieer je dat?

Ik geloof sterk in de individualisering van werk. Zo behoed je werknemers voor burn-outs. Ik daag werkgevers en werknemers uit om zich anders te organiseren. Steevast beoogt men recepten voor zoveel mogelijk mensen. Maar waarom moet iedereen dezelfde werkuren hebben? Wat is de meerwaarde van een strikte hiërarchie? We hebben nood aan jobs die motiveren en weinig spanningen veroorzaken. Ik denk aan een kader waarin een jobinhoud bepaald wordt door iemands unieke talenten: in plaats van mensen te laten passen in een job, wordt een job gebouwd rond kwaliteiten. We boetseren onze eigen job en onze werkgever wordt er beter van.

Dat vergt een compleet andere aanpak?

Ja, maar zo haal je het meest uit elk individu. Je houdt iemand gemotiveerd, waardoor hij langer zal werken. Als we tot 70 jaar moeten werken dan moet je loopbanen op een andere manier opbouwen. Met afwisselend intense en rustige periodes. Elke loopbaan bestaat uit maatwerk, werk op maat. Ook de mijne. Ik sloeg een internationale weg in, maar misschien keer ik ooit terug naar Gent.

Cultuurgebonden

Willens nillens vernieuwden we de afgelopen maanden onze kijk op werk. We werkten virtueel en balanceerden tussen werk en privé. We ontdekten ook hoe uitputtend Zoomgesprekken zijn. Voer voor psychologen zou je denken, maar verregaande conclusies willen Frederik niet trekken. “Omdat we opgesloten waren, onvoorbereid en omgeven door partner en kinderen. De scheiding tussen werk en privé verdween ook bijzonder abrupt. Zo zouden we het zelf nooit organiseren. Hieraan verregaande conclusies verbinden zou fout zijn. We moeten een hybride vorm zoeken.”

Sommigen roepen echt om structuur?

Ja, omdat ons werk plots overal blijkt te zijn. Psychologisch onderscheiden we splitters en de integrators. De laatsten zijn mensen voor wie alles door elkaar mag lopen en daar ook van genieten. Die onderbreken het werk voor een wandeling en gaan vervolgens weer aan de slag. Zonder stress of schuldgevoel. Splitters daarentegen willen een duidelijke afbakening tussen hun professioneel en persoonlijk leven. Zij verlangen naar een afgelijnde kantooromgeving. Het is dus maatwerk, de ene verkiest flexibiliteit, de andere een strakker kader.

Dat onze kijk op werk ook cultuurgebonden is, ondervond je vast zelf?

Een gesprek met Chinese studenten over mentaal welzijn op het werk is sowieso hilarisch. Het zoeken van een balans houdt voor hen geen steek. Zelfs als tiener starten ze de dag om 5u en hebben ze na school nog een privéleraar tot 22u. Die verschillen ervaar ik inderdaad ook zelf. We denken dat er in Londen keihard gewerkt wordt, maar ik wil dat nuanceren. De écht belangrijke zaken worden er trouwens niet op kantoor besproken. Daarvoor ga je om 16u naar de pub. De Australische lichaamscultuur kan ik dan weer wel bevestigen. Iedereen fietst naar het strand om eerst een uur of twee te zwemmen of te surfen en begint stipt om 9 uur te werken. Men stopt ook op tijd, om opnieuw te sporten.

Schoolde je jezelf dan ook om van notoir drinker in Londen tot sporter in Australië?

In zekere zin wel. When in Rome, do as the Romans do. We hebben ons hier herpakt en doen volop mee. Surfen is niet aan mij besteed, maar we staan vroeg op en wandelen een kilometer of tien voor het werk. Je wordt beïnvloed door je omgeving en als iedereen zo sportief is dan doe je mee. In Londen deden we ook mee.

Auteur:
Koen Van der Schaeghe